Bij het maken van een kentekenplaat moet u ALTIJD deel 1A van het kentekenbewijs of uw kentekencard meenemen. Ondanks dat witte kentekenplaten niet zijn of worden geregistreerd moet u ook bij het laten maken van een witte kentekenplaat deel 1A van het kentekenbewijs of uw kentekencard meenemen. Zonder deel 1A van het kentekenbewijs of uw kentekencard mogen wij, volgens de RDW richtlijnen welke wij moeten naleven, u geen kentekenplaten meegeven.
Standaard langwerpig model | 520 x 110 mm |
Standaard vierkant model | 340 x 210 mm |
Motor | 210 x 143 mm |
Brom- of snorfiets liggend model (vierkant) | 145 x 125 mm |
Brom- of snorfiets staand model (langwerpig) | 100 x 175 mm |
Amerkaans model, 18.2 | 310 x 110 mm |
Oldtimer langwerpig model | 445 x 105 mm 500 x 105 mm |
Oldtimer vierkant model | 275 x 195 mm |
Oldtimer motor | 195 x 145 mm |
Indien uw kentekenplaten zijn gestolen raden wij u altijd aan om aangifte van diefstal te doen bij de politie. U stelt daarmee namelijk vast vanaf welke datum u niet meer in het bezit bent van de gestolen kentekenplaten. Mocht er met de gestolen kentekenplaten fraude worden gepleegd kunt u vervolgens altijd bewijzen dat u niet meer in het bezit hiervan was!!!
De cijfers en letters van uw kentekenplaat moeten op een afstand van 20 meter duidelijk leesbaar zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat er niet gereden mag worden met platen die erg vies zijn of waarvan de cijfers of letters vervaagd zijn. Ook mag de plaat niet afgeschermd worden door een trekhaak, fietsendrager of een ander object.
Naast fotografische controles zal de politie regelmatig controleren of een voertuig met de juiste kentekenplaten rijdt. Wie een voertuig met onjuiste kentekenplaten bestuurt, kan een boete van maximaal EUR 4,500 of een hechtenis van maximaal zes maanden worden opgelegd.
Twee jaar na de eerste auto in Nederland werden de eerste kentekenplaten, die toen nog rijvergunningen heten, in 1898 op een aantal auto's gemonteerd. Daarmee was Nederland het eerste land in de wereld dat een nationaal nummerbord introduceerde. De eerste reeks kentekenplaten liep van 1 tot en met 14, waarbij men het gekkengetal 11 oversloeg. Uit stukken blijkt dat deze allereerste reeks nummers op 8 augustus 1899 was gevorderd tot 168. Zeven jaar later, op 15 januari 1906, werd ten slotte de laatste rijvergunning afgegeven (nummer 2065). Voortaan moesten auto en bestuurder over zowel een rijbewijs als een nummerbewijs beschikken. Dit nummerbewijs, zeg maar de nieuwe kentekenplaat, werd volgens een provinciaal systeem opgezet. Alle provincies kregen een eigen letter. Dit systeem heeft tot na de tweede wereldoorlog gefunctioneerd.
Er bestaat ook een andere - veel grappiger - versie over het ontstaan van het nummerbord.
Dit verhaal vertelt van politieagenten uit het begin van de 20e eeuw, die per fiets surveilleerden. Zodra zo'n agent één van de zeldzame automobielen betrapte op een overtreding, ging hij stevig op de pedalen staan. Hij haalde de auto al fietsend in, dwong de bestuurder te stoppen en slingerde de overtreder op de bon. Maar de techniek werd steeds beter en de als maar sterkere motoren zorgden ervoor dat de auto's steeds sneller reden. De agent moest daarvoor steeds harder trappen om de overtreder te achterhalen en dat liep spaak. Het gat tussen het fietswiel en de bumper van de te achterhalen auto was niet meer te dichten. Als antwoord hierop, zo zegt de versie, vond men de kentekenplaat uit. Voortaan kon de agent simpelweg zijn opschrijfboekje pakken, het nummerbord noteren en zijn fiets rustig aan de kant laten staan. De eerste kentekens waren gekoppeld aan een provincie, omdat de automobilisten in het begin meestal binnen de provincie bleven. De kentekens waren ook persoonsgebonden en werden 'voor het leven' (van de houder) verstrekt. Doordat het verkeer steeds meer over de provinciegrens heen ging besloot men om de administratie landelijk op een centrale plaats te regelen. Dat was het ontstaan van de RDW (toen nog de Rijksdienst voor het Wegverkeer). Er is toen, in het jaar 1951, uitvoerig onderzoek gedaan welke combinatie van letters en cijfers het beste zou zijn. Een heleboel visuele mogelijkheden zijn getest op het criterium herkenbaarheid. Het nummerbord zoals we die nu kennen, dat verdeeld is in drie groepjes van twee tekens, kwam als het duidelijkst en snelst herkenbaar uit de bus. Dat is heel belangrijk, want een eigenaar van een voertuig moet in sommige gevallen snel en makkelijk te identificeren zijn. Pas in 1951 werd dus het kentekensysteem - zoals wij die nu kennen - ingevoerd met de combinatie van driemaal twee letters of twee cijfers. Bij de nieuwe series werd begonnen met de twee letters voor de vier cijfers te plaatsen. Het eerste kenteken dat werd afgegeven was ND-00-01.In de huidige series van vier letters en twee cijfers staan geen klinkers. Dit is gedaan om ongewenste woordvorming te voorkomen. Ook worden de letters C en Q niet gebruikt, omdat deze letters te veel op een nul lijken. De Nederlandse kentekennummers zijn dus altijd paarsgewijs opgebouwd uit een combinatie van 2 letters en 4 cijfers of 4 letters en 2 cijfers.
Wil u nog meer te weten komen over de geschiedenis van de kentekenplaat. Kijk dan eens op de website van het Louwman museum. Deze hebben op 2 juli 2011 een interessant nieuwsbericht gepubliceerd.
Ga naar de website van het Louwman Museum.
Van de Burgwal is officieel RDW Erkend en hierdoor mogen wij zelf kentekenplaten maken en uitgeven. Wilt u een nieuwe kentekenplaat? Kijk hier naar alle mogelijkheden, neem contact met ons op of komt langs bij ons in de showroom in Lelystad.